Leekstermeer

Het grootste open wateroppervlak (175 ha) in De Onlanden is, onder normale omstandigheden, het Leekstermeer. Via de slenken stroomt vrijwel al het water uit de Noord-Drentse beken hier naartoe, alvorens naar het noorden weg te stromen. Daarmee is het Leekstermeer de spil in de waterhuishouding van De Onlanden.

Waarschijnlijk heeft het meer een natuurlijke oorsprong en was het ook in de tijd dat het hele gebied nog één groot laagveenmoeras was (tot in de middeleeuwen) al open water. Vroeger werd het Leekstermeer ook Zulthemeer genoemd. Volgens sommige bronnen een verwijzing naar het zout dat door overstromingen vanuit de Waddenzee in het veen werd afgezet.

Van oudsher is het Leekstermeer een belangrijke pleisterplaats voor watervogels, zoals ganzen en eenden. Maar ook de Otter kwam er tot in de jaren 70 van de vorige eeuw nog voor. Tegenwoordig wordt het meer vooral zomers zo druk bevaren dat de natuur het er moeilijk heeft.
Toch bieden de brede rietoevers aan de zuid- en oostkant van het meer nog zoveel dekking dat vogels als Bruine Kiekendief, Rietzanger en Roerdomp er tot broeden kunnen komen. Deze oevers zijn daarom gedurende het broedseizoen niet toegankelijk voor boten en kano’s. Af en toe worden ook sporen van één van de Otters die in De Onlanden leven langs de oevers gevonden.
In het voorjaar komen Zwarte Sterns graag voedsel zoeken boven het meer. Soms zit daar ook een Witvleugelstern of Dwergmeeuw tussen. Ook de Visarend wordt in de trekperiodes in voor- en najaar steeds meer en langer gezien boven het meer.
In de nazomer slapen er regelmatig ruim honderdduizend Spreeuwen in de rietkragen van het meer. Het is altijd een spectaculair gezicht om de enorme zwermen vogels boven het meer te zien ‘dansen’.
In de winter is er minder vaarverkeer op het meer, waardoor er meer watervogels, zoals Brilduikers en Grote Zaagbekken, te zien zijn. ‘s Winters dient het Leekstermeer ook regelmatig als slaapplaats voor tienduizenden meeuwen en vaak ook nog voor Kol- en Brandganzen.